Genesis 8, 22
“Voortaan zullen, zo lang de aarde bestaat, zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden.”
Na die hete dagen van vorige week en de zachte winter, die we gehad hebben, vraag je je onwillekeurig af: Hebben we eigenlijk nog wel een zomer en een winter? De klimatologen hebben het er ook moeilijk mee, ze spreken van de effecten van de opwarming van de aarde door de CO2 uitstoot. Ondertussen vragen de akkerbouwers zich af, wanneer ze zaaien moeten en of het gezaaide bij al die droogte nog wel opkomen zal.
Toch spreekt de belofte in Gen.8, dat het allemaal wel goed zal komen. Zaaiing en oogst zullen blijven bestaan, en ook winter en zomer, koude en hitte, dag en nacht. Dat ritme zal er altijd zijn, belooft God Zelf. Soms is het evenwicht wat verstoord, maar het komt weer goed.
We hebben sinds de meting de warmste dag in april gehad en ik denk ook wel, dat het de droogste maand gaat worden. De mensen die afhankelijk zijn van het weer (en dus ook van regen!) hebben het daar best moeilijk mee. Toch hebben we wat dat aan gaat hier in Nederland wel voor zwaardere opgaven gestaan. Moeilijke tijden, zowel strenge winters als droge zomers, wateroverlast en epidemieën en andere rampen zijn er in onze windstreken nogal eens geweest. Zo las ik in de “Kroniek van Wolfaartsdijk” (J.van der Baan, 1866):
Ten jare 923 waren de Zeeuwsche stromen 13 weken lang, en in 1063 14 weken, digt gevroren. Berucht is ook de strenge winter van 1234, en niet minder die van 1269, toen men de Zeeuwsche stromen met rijtuigen overtrok… zo zacht was daarentegen die van 1507, dat alle vruchtbomen in April reeds voluit bloeiden… Ook de winter van 1542 op 1543 was zeer koud en langdurig, zodat de vaart in Zeeland meer dan 6 weken gestremd was, maar evenaarde toch niet dien, welke volgde van 1543 op 1544, wanneer de Zeeuwsche stromen gedurende vijf maanden nauwelijks bevaarbaar waren.
Over de veren in Zeeland liep men toen ook weder te voet, zelfs hier en daar met muziek, om de zeldzaamheid der zaak, terwijl voor de destijds nieuwe haven van Middelburg verscheidene schepen vastgevroren lagen, onder andere twee uit Portugal, geladen met vijgen, welke lading over het ijs gelost en zo met wagens stadwaarts gebracht werd.
U hoort het, wij hebben wel voor hetere (koudere!) vuren gestaan. Daarbij vergeleken hebben we het met onze zachte winter en warme Aprilmaand nog niet zo slecht getroffen. Een zelfde verhaal kan ik u ook geven over natte zomers en slechte oogsten dus dure tijden!). Laten we maar tevreden zijn zoals het komt en er op vertrouwen, dat het toch allemaal weer goed komt!
En laten we er ook aan denken, dat er nog een andere oogst is. Paulus heeft het daarover in 2 Kor.9, 6 en 10:
“Bedenkt dit: wie karig zaait, zal ook karig oogsten, en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk oogsten… Hij nu, die zaad verschaft aan de zaaier en brood tot spijze, zal u uw zaaisel verschaffen en vermeerderen.”
Hier gaat het over de oogst van onze daden. Dat hebben we zelf in de hand. Karig of mildelijk, u hebt het gehoord. De oogst op de akkers kunnen we wel een beetje manipuleren door te besproeien, maar voor de rest moeten we toch maar afwachten, of God de wasdom geven wil. De oogst van onze daden, daar kunnen we zelf voor zorgen, en dat moeten we ook doen! Na Pasen mogen we daarbij bedenken, dat de eersteling van de oogst al is binnengehaald: Jezus Christus, opgestaan uit de doden. Hij is het zaad, dat God ons verschaft. Het zaad, dat we moeten uitzaaien… en dan zal God de oogst overvloedig maken. Dat gebeurt door de kracht van de Heilige Geest. Denk maar aan Pinksteren, toen drie duizend man tot geloof kwam en de eerste Gemeente ontstond. Wij gaan nu ook weer op weg naar Pinksteren. Doet u mee?