“6 Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen: niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van zijn Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
7 Wanneer wat de dood bracht en met letters in steen werd gegrift, al met zo veel luister verscheen dat het volk van Israël niet naar Mozes kon kijken door de stralende glans op zijn gezicht – een glans die verdween –, 8 zal dan wat de Geest brengt niet nog groter luister hebben? 9 Wanneer wat tot veroordeling leidt al met luister is bekleed, dan is wat tot vrijspraak leidt dat des te meer. 10 De luister van toen is niets in vergelijking met de overweldigende luister van nu. 11 Wanneer wat verdwijnt al luister bezit, geldt dat des te meer voor wat blijft. 12 Dit is onze hoop, en daarom handelen we in alle openheid 13 en zijn we niet als Mozes, die zijn gezicht met een sluier bedekte, zodat de Israëlieten niet konden zien dat de glans verdween”.
Het doel van de vergelijking is om tegenover de mensen in de Gemeente van Korinthe, die de waarde van Paulus’ apostelambt betwijfelen, het bewijs voor de echtheid van zijn apostelschap te leveren. Het “nieuwe” verbond, dat Paulus dient, is in velerlei opzicht tegengesteld aan het “oude”. Het is door de pneuma bepaald, het oude door de gramma. Het nieuwe is in de harten, het oude op steen. Het gramma doodt, omdat het de zondaar tot overtreder maakt en de mens zo tot zijn eigen dood veroordeelt. De Geest maakt echter levend, omdat het de mens gerechtigheid schenkt.
De tegenstelling gramma-pneuma (Schrift-Geest) wordt de achtergrond van menige dialoog in Paulus’ brieven, vgl.Rom.2, 27; 7, 7vv. Van gramma en pneuma spreekt Paulus steeds in het enkelvoud, evenals dat met zonde, gerechtigheid en belofte het geval is. Zij hebben dan ook veel ruimere betekenis dan de woorden op zich zouden doen vermoeden. Zoals “lichaam” bij Paulus de uitgebreidere betekenis heeft van “existentie” wordt ook met pneuma en gramma een situatie beschreven, die door een de mens beheersende macht bepaald wordt. Bij pneuma is dat de macht van God, die de menselijke onmacht tegemoet treedt. Bij gramma is het de macht van de mens, die de wet menselijkerwijs vervult en daarin zijn heilsweg ziet, maar in zijn hoogmoed aan het “tegenover” van God voorbijgaat.
Als vanzelf komen uit deze gedachten nog twee tegenstellingen naar voren: die van veroordeling en gerechtigheid, en die van verdwijnende-blijvende. Paulus concludeert tenslotte: al was het ambt van Mozes ook niet zonder heerlijkheid, het ambt van de apostel bezit nog veel grotere heerlijkheid, want hij hoeft zijn aangezicht tegenover God niet te bedekken, wat Mozes nog wel moest doen.
Aan onze concluderende opmerkingen kan dan ook de volgende worden toegevoegd: de ordening van het Nieuwe verbond is hoger dan die van het Oude, omdat – hoewel zij als Gods ordeningen bij elkaar horen – het Oude vanuit het Nieuwe zijn betekenis ontvang, als het mindere vanuit het meerdere.