Dit artikel is onderdeel van de artikelenserie Waar blijft de tijd en een bewerking van mijn doctoraalscriptie “Temporalia Paulina” uit 1976. Het gaat dus in het bijzonder over de tijdsbeleving van de apostel Paulus. Ik was de eerste, die in de pas gestarte Theologische Faculteit te Tilburg doctoraal examen in het Nieuwe Testament heb gedaan, onder prof. Gijs Bouman.
“QUMRAN” is een kloostergemeenschap, een aftakking van de zgn. Essenen. Zij leefden vlak bij de Dode Zee. Bekend zijn zij geworden door de “Dode Zee rollen”, die daar gevonden zijn en grote gedeelten van het Oude Testament bevatten. In die rollen komen ook de kloosterregels voor zoals de “gemeenschapsregel” en de “regel van de Zegenspreuken”. De teksten van Qumran zijn echt apocalyptisch. Toch is het goed er nog eens kritisch naar te kijken, omdat naar veler overtuiging daardoor een beter verstaan van het Nieuwe testament mogelijk wordt. Er liggen namelijk verbindingen tussen de gemeenschap in Qumran, de Essenen, Johannes de Doper en dus ook Jezus.
De levensbeschouwing van Qumran wordt gedragen door de centrale gedachte, dat het einde van de wereld met de daarmee samenhangende “apocalyptische” gebeurtenissen ieder ogenblik verwacht kan worden. Er zijn zelfs tekstgedeelten, waarin zo sterk in het einde van de wereld geloofd wordt, dat het als ’t ware als reeds aangebroken wordt gezien. De Gemeenschap van Qumran vindt daarbij, dat zij de laatste Gemeente van God op aarde zijn. Zo wordt door de “leraar der gerechtigheid” de Gemeente zelfs vergeleken met een onneembare stad, die er uit ziet als het eschatologische Jeruzalem. Die deel uitmaken van deze Gemeente vormen de laatste generatie. Het einde wordt niet alleen maar verwacht, het IS er al. Weliswaar heeft het zich nog niet helemaal voltrokken en is het allerlaatste nog niet definitief aangebroken, maar de levende generatie van NU zal dat zeker nog meemaken. Het verlangen naar het einde is zo sterk, dat men allerlei berekeningen daarvan gemaakt heeft, welke men – toen het einde uitbleef- steeds weer heeft herzien. Ja, zelfs worden er pogingen in het werk gesteld om het einde te bespoedigen door middel van leugenprofeten. Wanneer de eindtijd zal zijn aangebroken, zal de echte brenger van het heil naar voren komen: de LERAAR DER GERECHTIGHEID.
Uit dit alles blijkt, hoe de Qumraanse visie op het einde van de wereld veel algemeen Joodse apocalyptische trekken heeft. Alleen is de toekomstgerichtheid zo allesbeheersend, dat het verleden met het reeds gebrachte heil van God helemaal uit het vizier verdwenen is. Wel kan gesteld worden, dat het tijdsverstaan van Qumran met zijn eschatologische gerichtheid en de daarin centraal staande “reeds – nog niet” dialectiek sterk aan dat van het Nieuwe Testament verwant is.